Ik wou trouwen. Dat speelde al maanden door mijn hoofd. Petcho zag dat niet zo zitten. Voor hem was het een groot carnavalsfeest. Toen op een dag mijn tante vroeg of ik haar getuige wilde zijn, ging bij mij het huwelijksfeest nog meer op de voorgrond spelen. De dag dat mijn oom en tante trouwden, trok ik Petcho mee naar de dansvloer en vroeg hem wat hij eigenlijk van de dag had gevonden. Hij moest eerlijkheidshalve toegeven dat hij het wel leuk vond. Die dag besloten we dus ook om het definitief door te zetten.
“Het interesseert me niet wat iedereen er van denkt maar verknald is het toch al!” Mijn moeder wilde me bij de bar vandaan halen omdat ik toch al een flinke slok op had. Volgens haar zou ik het feest niet mogen verknallen. Nou dat was het dus toch al! “Koos, doe me nog een dubbele als je wilt.” “Kind hier ga je spijt van krijgen.” Mijn moeder droop eindelijk af. Na een uurtje vond ik dat de stemming er wel weer eens in mocht komen. Ik liep richting de dansvloer en trok een tafel met me mee. Dat zou mijn podium worden en iedereen zou er om moeten lachen. Wedden? Met mijn dronken kop probeerde ik op de tafel te klimmen maar bleek niet zo eenvoudig als ik het me had voorgesteld. Een paar van mijn vriendinnen schoten te hulp. “Waar ben je mee bezig Daisy!?” “Moet jij maar eens opletten.” Ik wenkte dat ik graag een microfoon wou. “Geachte dames en heren. Ik vind het super dat iedereen hier aanwezig is en extra voor ons is gekomen. Toch wilt er vanavond maar één iemand kennelijk in de picture staan en dat is die mevrouw daar!” Ik wees richting mijn schoonmoeder en vroeg of er een spotlight kon komen. “Deze vrouw heeft 23 jaar geleden een pracht van een zoon op de wereld gezet. 23 Jaar later mag ik hem tot mijn man benoemen. 23 Jaar later komt ze er dan eindelijk achter dat haar baby een man geworden is inmiddels en dat ze hem los moet laten. En laat dat nu net even het grootste probleem van haar zijn.” Petcho snelde naar mij toe en siste dat ik als de sodemieter van die tafel af moest komen. “Waar ben je mee bezig?” Vanuit de zaal hoorde je een hoop gemompel en de sfeer was afgezakt tot het nulpunt. Een paar vrienden haalden me van mijn podium af en ondersteunde mij op mijn weg richting de bar. Woorden als schandalig en hoe durft ze zo over haar te spreken? vlogen me om mijn oren. Ik had me goed en wel weer aan de bar gesetteld en Koos om nog een dubbele whiskey gevraagd, toen de een na de ander verhaal bij me kwam halen. En stuk voor stuk vonden ze het nodig om me even te vertellen dat ik schandelijk bezig was geweest. Ik trok het niet meer. Het was overduidelijk dat dat mens mij het leven zuur probeerde te maken en niet omgekeerd. Maar nu wou ik haar een keer terugpakken en had ik het gedaan? Mooie boel ook weer!
Een half uurtje later stonden er weer wat mensen op de dansvloer en had haar schoonmoeder alweer een paar mensen om zich heen weten te krijgen. Ik aanschouwde het hele spel en mijn maag draaide zich om. Of dat nu van de drank kwam of van het hele schouwspel, zal ik in het midden laten. Voor mij was het reden genoeg om er tussen uit de knijpen.
Stiekem sloop ik langs de toiletten af naar buiten. Ik probeerde een paar maal een auto te laten stoppen maar geen een vond het nodig de bruid in nood te helpen. Een paar minuten later stopt er een bakfiets voor haar. “Kan ik u helpen mevrouw?” Een jongeman met een brilletje keek mij vriendelijk aan. “Ja eigenlijk heb ik een lift nodig. Ik zit daar met een bruiloft die niet lekker loopt en..” Nog voor ik mijn zin af had kunnen maken duwde hij me in zijn bakfiets en sprong weer op zijn zadel. “ Het zal allemaal goedkomen mevrouw, dat verzeker ik u!” Doordat ik zoveel gedronken had kon ik me op geen enkel mogelijke manier verzetten. Ik probeerde mijn ogen op de weg te houden en op te letten waar hij met mij naartoe ging. Door al die genuttigde whiskey dommelde ik af en toe weg. Dus na een paar blokken was ik de weg kwijt. Na, volgens mijn gevoel, een uur te hebben gefietst, kwamen we aan bij een immens groot gebouw aan. Er stond een poortje die je ook bij elke C&A winkel hebt. Nog voor we er doorheen waren kreeg ik weer een black out. Het volgende moment kwam ik weer bij en lag ik op een bed. Ik keek naar een immens groot scherm met allerlei voor mij onbekende teksten op. Er liepen mensen door de zaal en ik hoorde stemmen op de achtergrond. “Ze is perfect!” Ik voelde een prik in mijn arm en het leek alsof ik in een oneidig diep gat viel.
Ik schrok op en merkte dat ik in bed lag. Gelukkig het was allemaal maar een droom. Ik zocht in het donker naar de rode cijfers van mijn wekker en zag dat het 10:47 scheen. Toch voelde het allemaal heel raar aan. De wekker stond niet op de plek waar hij normaal zou moeten staan. Stond hij altijd al zo dichtbij? De kamer was in een schemerige toestand. De gordijnen hielden iets teveel licht tegen. Toch zag ik aan de plaats waar de gordijnen hingen, dat dit niet de kamer is waar ik normaal in sliep. Het motief dat zichtbaar was op de gordijnen is ook niet het motief van mijn gordijnen. Ik stond op van mijn bed en liep richting een raam. Ik schoof de gordijnen opzij en zag een straat die ik totaal niet herkende. Op de klink van het raam zat een sticker. Ik draaide de klink om de tekst beter te kunnen lezen: Kunstofkozijnen Theeuwen Amsterdam. Ik hoopte dat de eigenaar van dit huis zijn kozijnen in Amsterdam had besteld. Ik draaide me om en zocht een deur. Tegenover mij zag ik in het donker een silhouet van een deur. Ik liep richting de deur en opende het. Ik zag dat ik me op de bovenste verdieping moest begeven. Langzaam en stil sloop ik de trap af. Op de volgende verdieping was het overal stil en alle deuren waren dicht. Stilletjes pakte ik de volgende trap naar omlaag. Ik kwam in een hal terecht. Ik opende een deur en zag een soort van woon- leefkamer. Ook hier was niemand te bekennen. Mijn hart bonkte in mijn keel en ik kon het bloed door mijn oren horen suizen. Alle rolluiken waren gesloten dus ook hier was het pikkedonker. Het licht dat ik meenam vanuit de gang, onthulde drie bedjes die in een bijkeuken stonden. Er lagen drie kindjes te slapen. Een er van was zelfs nog een baby. Hier moest dus een gezin in huis wonen. Maar tot nog toe herkende ik niks van wat ik zag. Ook de kindjes zeiden mij niets. Plots werd het licht aangedaan. Ik draaide me richting de gangdeur en zag er een man en een vrouw in hun slaapkledij staan. Ik vroeg wie ze waren en keek verschrikt om me heen of ik niet een wapen kon vinden om me mee te verdedigen. “Waar ben ik en wie zijn jullie?” “Weet je dat dan niet meer?” vroeg de man op zijn kalmst. Ik hoorde aan zijn uitspraak dat hij niet uit Limburg kwam. “Ga even rustig zitten. “ zei de vrouw. Het leek alsof deze mensen geen kwaad in de zin hadden . Ik wou ze een kans geven om mij dit alles uit te leggen. Ik schoof een stoel naar achteren en ging aan de eettafel zitten. De man en vrouw volgden mijn voorbeeld en schoven tegenover mij aan tafel. De vrouw legde haar hand op de mijne en vroeg of ik iets wou drinken. Hoewel ik best dorst had, waarschijnlijk de nadorst van mijn drinkactie, schudde ik toch maar van nee. Ik was benieuwd naar wat die allemaal te betekenen had. De man vertelde me dat ik die dag ervoor helemaal in paniek had aangebeld. Ze hadden niet veel uit mijn verhaal kunnen halen omdat ik alle zinnen en woorden door elkaar gooide. Maar een vrouw in een trouwjurk die helemaal in paniek was, was voor hun reden genoeg om me binnen te laten en te hulp te schieten. Kennelijk, toen ik eenmaal binnen was zou ik in elkaar zijn gestort. “ Ik kon je ter nauwer nood opvangen. “ Hij heeft me toen maar naar de zolderkamer gedragen en me daar uit laten rusten. “We hebben de politie gebeld om te vragen of er een vrouw in een trouwjurk vermist werd maar ze konden niets vinden. Verder wisten we ook niets van je want je had geen papieren bij je.” “Zou ik mijn ouders even mogen bellen?” Ze wezen op een telefoon die in de gang stond. Ik pakte de hoorn van de haak en toetste het nummer van mijn ouders in. “Ja hallo?” “Mam, met mij. Alsjeblieft help me. Ik weet niet waar ik en of wat ik hier doe. Ik ben bang mam!” “ Hoe bedoel je je weet niet waar je zit? “ “Ik ben hier bij mensen thuis die ik niet ken en ik heb mijn trouwjurk nog aan. Ik weet dat ik me gisteren schandalig heb gedragen maar dit kan niet als geintje waarderen. Waarom hebben ze mij naar Amsterdam gebracht mam? Ik vind het gewoon niet leuk meer. Ik wil terug naar huis. “ Ik barstte in tranen uit. De hele situatie was een ramp maar toch was ik blij om weer even de stem van mijn moeder te horen. De vrouw kwam naar mij toe en sloeg haar arm om mij heen. “Hoe bedoel je je bent bij vreemde mensen thuis? Wat doe je daar en in godsnaam, waarom in je trouwjurk?!” “Ze vertelden dat ik gisteren hier helemaal in paniek aangebeld had en mijn trouwjurk is helemaal vies. Ik denk dat de alcohol en het geruïneerde feest me teveel zijn geworden. Hebben jullie me niet weg zien gaan?” “Daisy wat raaskal je?Je bruiloft was dik drie jaar geleden!”Ik liet de hoorn uit mijn handen vallen. Ik begreep er niks meer van. Uit de bungelende hoorn hoorde je stilletjes het geluid van mijn moeder die mijn naam riep. Dik drie jaar? Dat zou onmogelijk zijn. Waarom zou ik me niks meer van die jaren kunnen herinneren? En ik had toch mijn jurk nog aan? Ik vroeg of de vrouw me naar het station zou kunnen brengen. De man stond direct op en trok een jas over zijn pyama aan en verruilde zijn pantoffels voor schoenen. “Red je het zo wel mijn kind?” De vrouw keek me bezorgd aan. Nog altijd begreep ik niet wat ik hier deed. Hoe ik hier was gekomen. Eén ding was zeker, ik zou hier weg moeten en weer terug naar huis gaan. De man nam me onder zijn arm en ik knikte haar dat het wel zou lukken. We liepen richting zijn auto en hij opende het portier voor me. “Wacht!” De vrouw kwam naar ons toegerend. Ze had een briefje in haar hand. “Dit is ons nummer. Bel ons even als je weer veilig thuis bent wil je?” Ik nam het briefje van haar aan en keek nog even in haar ogen. “Dank je…” “Kom dat we opschieten” Ik stapte in en sloot de deur. De man liep om de auto en opende zijn portier, zei zijn vrouw gedag en stapte in. Hij startte de motor en de auto begon te rijden. Ik keek nog één keer om naar de vrouw en zag hoe ze me gedag zwaaide. Ik stak mijn hand op.
Onderweg zag ik een stad die ik nog nooit van mijn leven gezien had. Allemaal onbekende straatnamen en huizen in een heel andere stijl gebouwd dan waar ik vandaan kwam. Tot we ergens reden waarvan ik dacht dat het me wél bekend voor kwam. Het voelde vertrouwd. Maar ach, hoe zou ik het hebben moeten kennen? In dit deel van Amsterdam was ik nog nooit geweest. Het zou vast een keer op tv of in een film zijn gekomen. Amsterdam is altijd een graag gefilmde plek geweest.
Na tien minuutjes rijden kwamen we aan bij het station. Dit herkende ik wel. Hier was ik met Petcho al twee keer eerder geweest. Ons eerste dagje Amsterdam dat op een overnachting in de jaarbeurs uitdraaide omdat het zo hard gesneeuwd had dat er geen treinen meer reden. De tweede keer was toen hij stiekem kaartjes voor Madonna had geregeld. Petcho had altijd in Amsterdam willen wonen. Mij had het niks geleken zo’n grote stad. En nu stond ik hier met een wildvreemde man en had ik geen enkel idee wat ik hier nu eigenlijk kwam doen. De man parkeerde zijn auto en we stapten uit. Samen liepen we richting het informatiebord om te zien waar ik op welke trein zou moeten stappen. Ik liep naar de automaat om een kaartje te kopen maar ik kwam tot het besef dat ik helemaal geen geld had om er een te kopen. “Ik zal het je wel voorschieten.” De man reikte wat geld uit. “Hier heb je een tientje extra voor als je onderweg honger krijgt.” Ik keek de man aan en begreep niet dat er nog dergelijke mensen bestonden die wel om hun medemens gaven. Mijn schoonmoeder wist in ieder geval niet wat medeleven inhield… Ik omhelsde de man en hield hem voor een paar seconden vast. Mijn trein kwam op dat moment binnen gereden. Ik liet hem los en keek hem nog even diep in zijn ogen aan. “Dank je wel….” Ik stapte op de trein en draaide me om “Ik bel wel als ik thuis ben. Dank je voor alles!” De treindeuren gingen dicht en ik liep richting een plek die nog leeg was.
Het was me nog niet eerder opgevallen maar toen ik eenmaal zat en de trein al reed, zag ik al de gaten in mijn jurk en er zat ook bloed op. De jurk was helemaal smerig. Het leek alsof ik in het bos had gevochten met een everzwijn. Nu viel het me ook pas op hoe belachelijk ik er bij liep en dat de mensen me al een hele tijd aan het aanstaren waren. Ik begon te blozen en wendde mijn hoofd richting het raam. Nog twee uurtjes en ik zou weer veilig thuis zijn. Lekker bij pap en mam thuis bijkomen. Ik zou me dan wel druk gaan maken over wie dit op zijn geweten had.
“….is het eindstation voor deze trein.” Ik schrok wakker en zag iedereen van zijn plaats op staan.
Kennelijk was ik in slaap gevallen. Maar ik was weer thuis en dat was het belangrijkste.
Ik stapte uit en liep naar de telefooncel om mijn ouders op te bellen. Mijn vader nam op. “Hey pap, ik sta op het station. Zou je mij kunnen komen halen?” “Ja dat is goed.” Het klonk ernstig zoals hij het zei en hij legde gelijk de hoorn neer. Hij zou vast zijn dag weer eens niet hebben gehad. Dat had hij wel vaker. Niet zo verwonderlijk ook als de dag na je dochters bruiloft je in eens te horen krijgt dat ze in Amsterdam bij vreemden heeft gezeten. Het zou wel loslopen hoopte ik.
Een klein kwartiertje later zag ik de auto van mijn vader de parkeerplaats op komen rijden. Meteen achter hem stopte een politiewagen. Mijn vader stapte uit in en de wagen achter hem stapte twee agenten uit. Alle drie kwamen ze mijn kant uitgelopen. De twee agenten haalden mijn vader aan weerszijden in en versnelden hun pas richting mij. “Mevrouw, bij deze bent u aangehouden wegens verdenking op de poging tot doodslag op Petcho M.” “WAT?!” Ze duwden mijn armen op mijn rug en boeiden mijn handen. “Sorry….” Zei mijn vader. “Maar dit kan niet! Dit moet een misverstand zijn! We zijn nog maar gisteren getrouwd!”
“Zo mevrouwtje. Vertelt u ons maar eens even waar u gisteren omstreeks half een ’s middags was.” Een dreigend ogende rechercheur zat tegenover mij. “Toen zat ik bij de kapper in H. om de laatste hand aan mijn kapsel te laten leggen.” “Is er iemand die dat kan bevestigen?” “Ja meneer, de kapster, haar man en mijn getuige.” “En wat heeft u vervolgens gedaan?” Zijn toon leek geïrriteerd al wist ik niet waarom. “Daarna zijn mijn getuige en ik richting R. gereden omdat ik een afspraak had bij de visagiste. Om half drie zou ik bij mijn ouders moeten zijn omdat de trouwauto om kwart voor drie ons zou komen halen. Want om drie uur zouden wij voor de wet trouwen.” “En met wie zou u daar gaan trouwen mevrouw?” “Met Petcho natuurlijk! Dus hoe komt u er bij dat ik hem zou hebben vermoord?” “Poging tot mevrouw.” Zijn collega stapte op mij af en legde een foto van een bijna onherkenbare man voor me op tafel. “U mag bidden dat hij niet aan zijn verwondingen overlijdt want dan kunnen we u moord ten laste leggen.” “Maar wie is dat? Ik ken die persoon helemaal niet!”
Vol afschuw keek ik naar de foto en schoof hem van me af.
“Die man daar mevrouw, is uw man. De man die u gisteren middag omstreeks half een, om het leven wou brengen. Een buurman heeft alles gezien en gelijk het alarmnummer gebeld. Kennelijk, toen u de sirenes hoorde bent u gevlucht. We hebben vanmorgen met uw ouders contact opgenomen omdat we vermoedden dat u terug naar uw ouderlijk huis zou gaan. Uw moeder vertelde mij dat u op weg van Amsterdam hier naartoe was.”
“Maar, maar….” Ik pakte de foto en bekeek hem eens goed. De man zag er niet uit. Je kon amper zien dat het een man was. Maar dit had ik nooit kunnen doen. Hier moest een beer op zijn losgelaten. Ik herkende een moedervlek op zijn rechterwang. Maar de kleding was mij geheel onbekend. “Hij kan niet door mij zo toegetakeld zijn. We zijn gisteren getrouwd. Oké, ’s avonds ben ik weggelopen omdat het me teveel werd en toen…””Mevrouw sorry dat ik u onderbreek maar u ent al drie-en-een half jaar geleden getrouwd. Weet u eigenlijk wel welke dat het is vandaag?” “20 oktober.” “En welk jaar?” “2007” “Mevrouw, het spijt me u dit te moeten zeggen maar het is 21 maart 2011!”
“Wat?” Ik wist zeker dat ik voor het lapje gehouden werd. 2011? Ze waren gek zeker! En dan zou ik zeker niks afweten van “drieënhalfjaar” huwelijk? Ik schoot op en mijn stoel viel achterover. “Mevrouw wilt u rustig blijven? Mevrouw!” Bang en in paniek, kokend van woede pakte ik mijn stoel en smeet hem zo richting de rechercheur. Met een klap kwam hij tegen het beveiligde glas. “Erik, smijt haar in de boeien!” De collega die mij net de verschrikkelijke foto had laten zien, gooide mij nu met een klap tegen de muur en boeide mijn handen op mijn rug. “Ik heb het niet gedaan zeg ik je!”
Ik werd de hal ingeduwd en een celdeur werd opgemaakt. Mijn handboeien werden afgedaan en ik werd mijn cel ingeduwd. “Haal hier maar een psychiater bij!” En de deur viel in het slot.
Huilend ging ik op mijn bed zitten. Het zou onmogelijk zijn dat ik hem had willen vermoorden. Daarvoor hield ik veel te veel van hem. Waarom zou ik ook? We waren immers net getrouwd.
Huilend viel ik in slaap.
En huilend werd ik wakker 😀
Facebook Comments